Skip to content Skip to footer
WET & Regelgeving




HET IS VERPLICHT OM HULP TE BIEDEN IN EEN NOODSITUATIE

Elke Nederlandse burger heeft volgens onze wet een hulpplicht. Dit houdt in dat het strafbaar is om iemand die in levensgevaar verkeert niet te helpen. Hierop bestaan natuurlijk uitzonderingen, want men gaat er niet van uit dat je je eigen leven of dat van andere omstanders riskeert voor de persoon in nood. ‘Hulp’ is een breed begrip; niet elke burger zal bijvoorbeeld in staat zijn om hartmassage toe te passen. De minimale hulp die je een medeburger moet leveren, is hulp inroepen, bijvoorbeeld door 112 te bellen. Maar de wetgever gaat er vanuit dat je hulp moet bieden “naar beste weten en ervaring”.

Hulpplicht verzaakt
Als burger kun je worden veroordeeld op basis van twee artikelen uit het Wetboek van Strafrecht (zie kader Wetten). Als je iemand voor wie je verantwoordelijk bent opzettelijk in een hulpeloze toestand brengt of laat, kun je tot twee jaar celstraf krijgen of een geldboete. Ben je ervan getuige dat iemand in levensgevaar verkeert, help je niet en gaat deze persoon vervolgens dood, dan kun je worden veroordeeld tot drie maanden celstraf of een geldboete. 

Wetten:
Wetboek van Strafrecht: In hulpeloze toestand brengen of laten. Artikel 255

Wetboek van Strafrecht: niet helpen van personen in levensgevaar. Artikel 450

Mag een adrenaline auto-injector gebruikt worden door iemand die niet bevoegd is?

Het zetten van een injectie is een voorbehouden handeling in de zin van artikel 35 lid 5 van de wet BIG, wat betekent dat alleen bevoegde personen de AAI mogen toedienen. Echter, er is een uitzondering: namelijk als er sprake is van een noodsituatie. Nu is een anafylaxie áltijd een noodsituatie en dan moet degene die getuige is van iemand die in levensgevaar is, altijd helpen volgens wetboek van strafrecht artikel 255. In die situatie mag een niet-bevoegd persoon toch de AAI zetten, ook als die persoon een volstrekt onbekende is van het slachtoffer (NVvA 2018).

Wat is een noodsituatie?

Onder een noodsituatie in de context van anafylaxie wordt verstaan een potentiële levensbedreigende situatie waarbij niet direct hulp van een arts voorhanden is.

Dit kwalificeert het optreden van een ernstige allergische reactie of anafylaxie tot een noodsituatie.

In de Nederlandse strafwet hebben twee artikelen hierop betrekking, namelijk art. 255 en 450 Wetboek van Strafrecht (WvS).

Art. 255 bepaalt dat gestraft wordt degene die opzettelijk iemand tot wiens onderhoud, verpleging of verzorging hij krachtens wet of overeenkomst verplicht is in een hulpeloze toestand brengt of laat.

Art. 450, dit artikel stelt strafbaar degene die, getuige van het ogenblikkelijke levensgevaar waarin een ander verkeert, nalaat deze die hulp te verlenen of te verschaffen die hij hem, zonder gevaar voor zichzelf of anderen redelijkerwijs te kunnen duchten, verlenen of verschaffen kan, indien de dood van de hulpbehoevende volgt.

Hieronder staat het antwoord van het ministerie van VWS over het handelen in een noodsituatie.

Medisch handelen bij nood

U mag volgens het Burgerlijk Wetboek in noodsituaties medische handelingen verrichten. Dat mag alleen als u zeker weet dat u niet snel genoeg de hulp van een arts of medisch deskundige kunt inroepen. Bijvoorbeeld via het noodnummer 112. Gaat het niet om een noodsituatie? Dan kunt u de medische handeling beter aan een arts of medisch deskundige overlaten.

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) beschermt patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door zorgverleners. De Wet BIG geldt niet in noodsituaties, want in noodsituaties moet iedereen naar beste weten en kunnen handelen.
(bron; Rijksoverheid, 2023)