Allergie is een overgevoeligheidsreactie van het afweersysteem op stoffen van buiten het lichaam, die normaal gesproken geen dergelijke reactie zouden veroorzaken. Het afweersysteem heeft als taak om elementen zoals bacteriën, virussen en andere microben te vernietigen. Volgens de hygiëne hypothese is het huidige niveau van hygiëne echter zo hoog dat het afweersysteem te weinig “normale vijanden” heeft om tegen te vechten, waardoor het zich richt op andere stoffen die niet van nature in het lichaam thuishoren, zoals pollen en bepaalde voedingsstoffen.
Allergie is een immuunziekte
Bij een allergische reactie komen bepaalde antistoffen, zoals histamine, vrij in het lichaam, die verantwoordelijk zijn voor de allergische symptomen.
Specifiek is het een immuunreactie waarbij er Immunoglobuline Type E antilichamen worden aangemaakt tegen bepaalde stoffen.
Dit is ook het doel van het afweersysteem (het immuunsysteem). Als het lichaam antilichamen tegen stoffen aanmaakt die niet schadelijk zijn dan is het lichaam gesensibiliseerd (gevoelig gemaakt). Als er ook nog klachten (symptomen) optreden bij de blootstelling aan die stof en dit kan bevestigd worden door de aanwezigheid van specifieke IgE antistoffen (sIgE) dan pas kan de diagnose allergie gesteld worden.
Om gesensibiliseerd te raken zijn een aantal factoren belangrijk:
Over het ontstaan van allergieën is dus nog niet veel bekend. Er zijn allerlei gedachten hierover en een van de meest gangbare is de hypothese van de hygiënehypothese, deze gedachtegang legt een oorzakelijk verband met het ontstaan van allergieën in het gegeven dat de omgeving en levensomstandigheden van de mens steeds schoner zijn geworden en dat er daardoor een onbalans is ontstaan waardoor het lichaam (afweersysteem) zich gaat keren tegen stoffen die eigenlijk geen gevaar voor het lichaam zijn.
Daarnaast is gebleken dat er ook erfelijke componenten zijn bij het ontstaan van allergieën, dit noemt men atopie.
Statistisch onderzoek wijst uit dat de kans dat er binnen een gezin waar de ouders geen allergieën hebben (om het even welke allergie (inhalatieallergie zoals hooikoorts, astma, contactallergie, etc.) ) er toch nog zo’n 10% kans bestaat dat een nieuw geboren kindje een allergie gaat ontwikkelen (om het even welke allergie).
Als één van de ouders een allergie heeft (gehad) dan stijgt de kans naar 20%; als één van de ouders én een ander kind (of kinderen) binnen het gezin een allergie heeft (gehad) dan stijgt de kans naar 30 – 40%; maar als beide ouders een allergie hebben (gehad) dan is de kans gestegen naar 70 – 80%.
Het Atopisch Syndroom is volgens de CBO-consensus Diagnostiek van het Atopisch Syndroom (1987) een samenstel van ziektebeelden, zoals astma, atopisch eczeem en Pollinosis, waaraan waarschijnlijk een erfelijke aanleg ten grondslag ligt.
Op basis van deze erfelijke aanleg is de kans op een Immunoglobuline (IgE) gemediëerde allergie groot.
De definitie van Allergie is volgens de CBO-consensus:
“Een in kwalitatieve zin veranderde gevoeligheid op basis van een immunologisch proces voor een stof die van buiten het menselijk lichaam afkomstig is.”
Deze immunologische processen worden door Gell en Coombs ingedeeld in vier typen (welke soms in een of meerdere combinaties tegelijk voorkomen).
Type I: | IgE-antistof gemediëerde allergie, waarvan Anafylaxis een extreem voorbeeld is. |
Type II: | IgG-antistof gemediëerde allergische reactie |
Type III: | allergische reactie die zich richt naar oppervlakte antigenen op weefsels |
Type IV: | cel-gemediëerde allergische reactie |
Voedsel- en inhalatieallergieën kunnen ook worden vastgesteld door middel van een bloedtest. Men onderzoekt dan of een bepaald soort eiwitten, het IgE in het bloed aanwezig is. Deze test noemt men ook wel RAST-test.
Priktesten zijn zinvol bij vermoeden van voedsel- of inhalatieallergie. Bij deze test wordt een druppeltje allergenenextract op de huid aangebracht en vervolgens met een naald in de huid geprikt. Dit zorgt voor een kleine hoeveelheid van de allergene stof in de huid. Binnen 15-45 minuten ontstaat er bij een allergische reactie roodheid en zwelling op de prikplek. De grootte van de reactie geeft aan hoe gesensibiliseerd de persoon is voor dat specifieke allergeen.
Op momenten dat een reactie op voedsel wordt vermoed, kan een voedselprovocatietest uitgevoerd worden. De test kan open zijn, waarin zowel de arts als de patiënt weten wat de ingenomen stof bevat, of enkel geblindeerd, waarbij de arts, als enige, de samenstelling weet van hetgeen gegeten wordt, of dubbel blind placebo gecontroleerd , waarbij noch de arts noch de patiënt weet wanneer wat gegeten wordt.
Testresultaten
De uitslagen van bovenstaande testen geven alleen aan of iemand gevoelig is voor het allergeen waarop getest wordt. Een positieve uitslag wil niet zeggen of iemand allergisch is. Alleen door een diagnose in combinatie met aan het allergeen gerelateerde klachten (anamnese) kan gezegd worden of iemand allergisch is.
Allergie - Wat nu?
Dit betekent soms dat men zijn levens- en/of eetpatroon geheel dient te wijzigen. Allergieën kunnen een behoorlijke impact op jouw leven hebben, want bij alles wat je doet of eet kunt je last hebben van of gaat je rekening houden met jouw allergie.
Als de kans bestaat dat u kunt overlijden van een allergische reactie, noemen we dit een anafylactische reactie. Leven met kans op anafylaxie kan op veel punten in het leven een uitdaging zijn.
Inhalatie-allergie
Inhalatieallergie kan verschillende oorzaken hebben. De meest bekende oorzaken zijn huisstofmijt en pollen.
De allergieën die hierdoor kunnen ontstaan zijn respectievelijk Allergisch Astma en Allergisch Rhinitis.
Huisstofmijt is een beestje dat ca. 0,3 mm groot is en het voedt zich met de huidschilfers van o.a. de mens. Dit is dan ook de reden dat huisstofmijt veel voorkomt in beddengoed en matrassen. Als mens breng je toch gemiddeld zo’n acht uur per dag in bed door en omdat de mens continu huidschilfers verliest is die omgeving een perfecte plek voor de huisstofmijt, die beter huidstofmijt genoemd had kunnen worden. Zoals gezegd voedt de huisstofmijt zich met de huidschilfers van de mens en door dat vele eten zal de huisstofmijt ook veel ontlasting hebben. Juist de blootstelling aan deze ontlasting kan bij sommige mensen klachten geven. De klachten die vaak hierdoor ontstaan zijn luchtwegklachten, benauwdheid, hoesten etc. Deze klachten zijn gerelateerd aan Allergisch Astma.
Stuifmeel of Pollen zijn de zaadcellen van planten en bomen. Sommige planten en bomen verspreiden deze zaadcellen door de lucht of via andere middelen om zich voort te planten.
Het afweersysteem kan reageren op de blootstelling aan bepaalde pollen. Hierdoor kunnen sommige mensen een allergie ontwikkelen tegen die bepaalde pollen, hierdoor kan Allergische Rhinitis ontstaan.
Contactallergie
Wat in het dagelijks leven contactallergie genoemd wordt is een verzamelnaam voor verschillende huidaandoeningen die een allergische grondslag hebben door het in contact komen (meestal gedurende langere tijd) met de stof waar allergisch op gereageerd gaat worden. .
Wij hebben niet de expertise over deze aandoening maar we zullen op deze pagina een aantal zaken trachten uit te leggen en verwijzen dan door naar informatie waar meer in detail informatie over die aandoening te vinden is. Mocht u last hebben van een huidaandoening dan dient u zich te laten verwijzen naar een huidspecialist ook wel dermatoloog genoemd. Dit is een arts die zich gespecialiseerd heeft in allerlei klachten die zich in en op de huid kunnen manifesteren.
We hopen u met deze informatie op weg te helpen opdat u een juiste behandeling bij een dermatoloog kunt krijgen.
Dermatitis
Dermatitis is een algemene term dat gebruikt wordt om een ontsteking van de huid te beschrijven.
De meeste typen dermatitis worden gekarakteriseerd door een jeukende roze of rode licht gezwollen huidoppervlak met bultjes met een bleke kern.
Contact dermatitis
Dit is een allergische reactie op iets dat de huid irriteert en manifesteert zich door een of meer lijnen van rode, gezwollen, blaren huid die kan jeuken of sijpelen.
Het treedt gewoonlijk op binnen 48 uur na aanraking of strijken langs een stof waar de huis gevoelig voor is. De aandoening komt meer voor bij volwassenen dan bij kinderen. Contact dermatitis kan op elke plek op het lichaam optreden, maar gewoonlijk zie je het bij de handen, voeten en liezen. Contact dermatitis is niet besmettelijk, echter in het geval van enkele stimulantia, zoals gifsumak (ook wel Poison Ivy genoemd) kan contact dermatitis overgedragen worden naar een ander persoon of naar een ander deel van het lichaam.
Stasis Dermatitis (Hypostatisch eczeem) wordt gekarakteriseerd door schilferende, vettig uitziende huid op de onderbenen en rond de enkels. Hypostatisch eczeem zal meestal op de binnenkant van de kuit voorkomen.
Nummulair dermatitis
Dit wordt ook wel Nummulair eczemateuze dermatitis of nummulair eczeem, beïnvloedt meestal de handen, armen, benen en billen van mannen en vrouwen ouder dan 55 jaar. Deze hardnekkige huiduitslag vormen ontstoken ronde, soms jeukende plekken en wordt gekenmerkt door oprispingen en perioden van inactiviteit.
Atopische dermatitis
Dit wordt gekenmerkt door jeuk, schilfering, zwelling, en soms blaren. In de vroege kinderjaren wordt het infantiele eczeem genoemd en wordt dit gekenmerkt door roodheid, lekken, en korstvorming. Het is meestal te vinden op het gezicht, in de ellebogen, en achter de knieën.
Seborroisch eczeem
deze aandoening kan droog of vochtig zijn en wordt gekenmerkt door vette schalen en gelige korsten op de hoofdhuid, oogleden, gezicht, externe oppervlakken van de oren, oksels, borsten en kruis. Bij zuigelingen is het zogenaamde “cradle cap.”
Er is ook een patiëntenvereniging voor mensen met chronisch eczeem:
Vereniging voor Mensen met Constitutioneel Eczeem (VMCE)
Insectengifallergie
Wespengif-allergie / Bijengif-allergie
De steken en de beten van insecten kunnen toxische én allergische reacties veroorzaken. Door de steken van vliesvleugelige angeldragers (Aculeata) kunnen zelfs gegeneraliseerde, soms levensbedreigende reacties optreden. Het gaat daarbij in Nederland vooral om wespen en honingbijen, en een enkele keer om een hommel of een hoornaar. De algemene reacties worden gekenmerkt door klachten en uitingen die ontstaan buiten de daadwerkelijke steekplaats.
Het pathofysiologisch mechanisme (de wijze waarop ziekteverschijnselen je ziek maken of zich uiten) hierbij is in de meeste gevallen een specifiek IgE-gemedieerde allergie. Na een dergelijke anafylactische reactie is er een risico op een ernstige herhalingsreactie door een volgende steek van dezelfde insectensoort. Voor de diagnostiek en de behandeling zijn er protocollen en richtlijnen.
Een effectieve behandeling van de gifallergie is mogelijk om het herhalingsrisico te voorkomen.
Reacties op insectensteken zijn normaal, maar men kan allergisch zijn voor steken van leden van de Hymenoptera insectenklasse.
Terwijl een normale reactie op een insectensteek kan bestaan uit rood worden van de huid en enige pijn, is een anafylactische reactie veel serieuzer en kan veranderingen in de ademhaling en bewusteloosheid inhouden, soms kan een reactie fataal zijn.
Wanneer je ooit een allergische reactie hebt gehad is het waarschijnlijk dat je weer zal reageren wanneer je blootgesteld wordt aan het schadelijke insectengif, echter de ernst van de reactie kan variëren.
Wanneer u, of iemand die u kent, een insectengifallergie heeft, dan zou u moeten leren hoe dit te voorkomen en hoe insectensteken te behandelen. We beschrijven dit wel eens als oorlogvoeren. Leer je vijand kennen, dan kun je hem voor zijn. We bedoelen hiermee dat als je weet op welk insect je allergisch hebt gereageerd en kans hebt om in een ernstige potentieel levensbedreigende situatie te komen dan is het zinvol om meer van het insect af te weten. Hoe leeft het, wat eet het en waar haalt het zijn eten, hoe reageert het in voor hen bedreigende situaties, enz.
Het is voor u tevens van belang om meer te leren over insectengifallergieën, inclusief informatie over de schadelijke insecten en wat te doen wanneer iemand is gestoken. Hieronder gaan we in op de volgende onderwerpen.
Als u meer wilt weten dan kunt u altijd ons benaderen via ons e-mailadres: steun@ernstigeallergie.nl doch lees eerst de volgende onderwerpen door:
- Hoe vaak komt het voor?
- Insecten die schadelijk kunnen zijn
- Normale reactie versus Anafylaxis
- Ernst van uitgestelde reacties
- Bescherming, Preventie en Behandeling
- Vermijden
- Immunotherapie
- Noodhandelingen
- Info over insecten
Hoe vaak komt het voor?
Bijna 4% of te wel bijna 650.000 mensen van de Nederlandse bevolking is allergisch voor het gif van insecten. Veel van deze gif gesensibiliseerde individuen lopen het risico op een levensbedreigende anafylactische reactie. In Nederland zijn geen goede gegevens over het aantal fataliteiten ten gevolge van insectengifallergie, maar in Amerika wordt geschat dat elk jaar 40 tot 100 doden, ten gevolge van anafylaxis veroorzaakt door insectengif, worden gemeld
Insecten die schadelijk kunnen zijn:
De insecten die het meest geassocieerd worden met het veroorzaken van ernstige allergische reacties behoren tot de insectenorde der Hymenoptera. Deze orde bestaat uit (naar externe links):
Kennis over deze stekende insecten, inclusief hoe ze te herkennen en hoe ze te vermijden en wat te doen wanneer je gestoken bent, is belangrijk.
Normale reactie versus Anafylaxis
Een normale reactie op een insectensteek resulteert in zwelling, pijn en roodheid rond de plek van de steek of beet. Wanneer iemand echter allergisch is voor insectengif, is hij of zij ontvankelijk voor de effecten van anafylaxis, die kunnen bestaan uit:
- Jeuk en zwellingen over het hele lichaam
- Zwelling van de keel of tong
- Moeilijk kunnen ademen of slikken
- Duizeligheid, heftige hoofdpijn
- Buikkrampen, misselijkheid, diarree
- Snelle bloeddruk verlaging
- Shock en bewusteloosheid
Het is belangrijk te onthouden dat deze symptomen kunnen overgaan in dodelijke anafylaxis in 1 tot 2 minuten, dus behandeling moet direct toegediend worden.
Ernst van uitgestelde allergische reacties
In het algemeen hebben mensen, die een allergische reactie op insectensteek hebben gehad, ongeveer 30% tot 60% kans op een gelijke of ergere reactie de volgende keer dat zij gestoken worden.
De kans dat iemand een uitgestelde levensbedreigende allergische reactie varieert en hangt af van factoren zoals:
- Leeftijd
- Gezondheid
- Hoeveelheid gif waaraan iemand is blootgesteld toen deze gestoken werd
- Ernst van de initiële reactie
Het is aangetoond dat ernstige initiële reacties de waarschijnlijkheid verhogen op toekomstige anafylactische reacties.
Aan de andere kant, sommigen die een allergische reactie hebben gehad door een insectensteek zullen de ernst van hun reacties in de tijd zien verminderen of zelfs spontaan zien verdwijnen.
Bescherming, Preventie en Behandeling
Zoals bij andere anafylaxis, is de eerste beschermingsmethode een proces bestaande uit twee stappen:
1. vermijd contact met dat wat reactie kan veroorzaken en
2. wees voorbereid om een anafylactische noodsituatie te behandelen door een adrenaline (epinefrine) auto-injector bij u te dragen en na toediening direct medische hulp te zoeken (bel 112)
In tegenstelling tot mensen met een kans op anafylaxis door voedsel, latex of medicijnen allergieën, hebben mensen, die allergisch zijn voor insectengif, de mogelijkheid om immunotherapie te ondergaan, een preventieve reeks behandelingen dat lange tijd bescherming geeft tegen insectensteken allergie en die al na drie maanden, na het begin van de therapie, voor 90% bescherming kan bieden.
Vermijding
Vermijding is het kernelement van bescherming tegen ernstige allergische reacties door insectensteken. Simpele stappen die mensen kunnen nemen ter vermijding van het aantrekken of provoceren van stekende insecten, wanneer je buiten bent, zijn:
- vermijdt helder gekleurde kleren of zoet geurende cosmetica en shampoos
- Houdt voedsel en afval bedekt
- Houdt armen en benen bedekt tijdens activiteiten (zoals tuinieren of fietsen) die je bloot kunnen stellen aan stekende insecten
- ga niet insecten doodslaan of verpletteren
- Blijf verre van plekken waar insecten hebben zich genesteld
Immunotherapie (insectengif desensibilisatie)
Indien U of uw kind lijdt aan ernstige allergische reacties door insectensteken dan moet u bij uw dokter, bij voorkeur een gecertificeerd allergoloog, de mogelijkheid van Insectengif Immuno Therapie (IIT) bespreekbaar maken.
Tijdens IIT, ondergaan patiënten een serie injecties dat hen blootstelt aan kleine hoeveelheden insectengifproteïne dat de reactie veroorzaakt. IIT is bij 97% van de mensen succesvol bij het voorkómen van toekomstige allergische reacties door insectensteken en is gewoonlijk gereed na 3 tot 5 jaar regelmatige injecties.
Echter, zelfs na een immunotherapie kan er geadviseerd worden om een EpiPen® bij u te dragen omdat niet iedereen levenslang tolerant voor insectensteken zal blijven. Het is zelfs zo dat in de instelperiode de immunotherapie zelf voor 6% risico op anafylaxis kan geven ten gevolge van het gif dat gebruikt wordt bij de therapie. Patiënten moeten daarom zeker stellen dat de dokter die de therapie uitvoert goed getraind is in het uitvoeren van de immunotherapie en dat hij/zij epinefrine en andere eerste hulp medicatie en apparatuur bij de hand heeft om anafylaxis te behandelen.
Een wespengifallergie kan
met hoge effectiviteit behandeld worden
door een immunotherapie te ondergaan.
Noodhandelingen
Omdat niet alle steken vermeden kunnen worden, wordt door Allergieberoepenorganisaties aanbevolen dat mensen die allergisch zijn voor het gif van insecten voorbereid zijn om zich zelf injecteerbare epinefrine toe te dienen onmiddellijk nadat ze gestoken zijn.
Mensen met insectengifallergie zouden altijd een zelf injecteerbare vorm van epinefrine bij zich moeten dragen.
In Nederland zijn er momenteel drie toegelaten auto-injectoren: De Emerade® 150, 300 en 500; De Jext® en Jext® Junior, de EpiPen® en EpiPen® Jr auto-injector.
Epinefrine (ook bekend als adrenaline) keert snel de symptomen van anafylaxis om door een vaso-constrictie werking, een relaxerende werking op het longweefsel, versnelt het hartritme, gaat zwellingen en bobbels op de huid tegen en vermindert zwellingen in de mond, keel en gezicht.
Bijwerkingen van epinefrine kunnen o.a. zijn: tachycardie (een abnormale snelle hartslag), zweten, misselijkheid en overgeven en ademhalingsmoeilijkheden. Cardiac Arrhythmias (onregelmatige hartslag) kan volgen op het toedienen van epinefrine. Patiënten moeten hun arts vragen over de omstandigheden waaronder deze levensreddende medicatie gebruikt moet worden.
Bedenk echter dat bij een levensbedreigende allergische reactie de voordelen van adrenaline altijd opwegen tegen de genoemde nadelen.
Veel artsen bevelen ook het gebruik van antihistaminica aan om de symptomen van allergische reacties te verlichten. Echter, antihistaminica zijn geen vervanging voor adrenaline en alleen adrenaline kan de dodelijke effecten van anafylaxis stoppen.
Na het toedienen moet direct medische noodhulp gezocht worden omdat ernstige allergische mensen die in anafylaxis zijn adem – of hartproblemen kunnen krijgen of zelfs gereanimeerd moeten worden. Deze patiënten hebben professionele medische hulp nodig die kan bepalen of additionele adrenaline, steroïden, antihistamine of andere behandelingen vereist zijn.
Vervolg diagnose en zorg door medische professionals zijn, na het zelf toedienen van adrenaline, van belang voor een goed herstel.
Uitgestelde of tweede reacties komen voor, en patiënten moeten ten minste 4 uur na een anafylaxis onder medische toezicht blijven. In sommige gevallen is dit nodig tot 24 uur te verlengen.
Ten slotte, omdat insectensteken moeilijk totaal zijn te vermijden, moeten mensen met kans op anafylaxis door insectengif een recept aan hun arts vragen voor een Emerade®, EpiPen® of Jext® en zij moeten deze altijd bij zich dragen wanneer zij buitenshuis zijn.
Het dragen van een medisch identificatie armband of halsketting waarop uw allergieën en risico op anafylaxis staat kan helpen om directe en juiste hulp te geven tijdens een noodgeval.
Informatie over:
WESPEN
Latexallergie
Latex is afkomstig van de rubberboom Hevea Brasiliensis en wordt voor de productie van de meest uiteenlopende producten gebruikt. De meest bekende toepassingen van latex zijn condooms en handschoenen en ‘slangetjes’ zoals deze gebruikt worden in de gezondheidszorg. Bij latexallergie maakt het lichaam specifieke antistoffen aan tegen bepaalde eiwitten (allergenen) uit latex. Wanneer latexeiwitten in het lichaam komen, dan herkennen de antistoffen de latexeiwitten en treedt direct de allergische reactie op. Deze vorm van allergie wordt ook wel een ‘type I-allergie’ genoemd. De reacties kunnen overal in het lichaam optreden, maar ook alleen op die plek die direct met de latex in contact is gekomen (bijvoorbeeld onder de handschoenen). Bij een allergische reactie op latex kunnen heel verschillende klachten ontstaan. Klachten zijn bijvoorbeeld galbulten, jeuk of, bij het inademen van latexdeeltjes, een astma-aanval.
Om reacties te voorkomen is het van belang het contact met latex te vermijden. Hoe u dit in de praktijk kunt doen, kunt u met uw behandelend arts overleggen.
Kruisreacties tussen latex en voedselallergenen
Behalve klachten door contact met latexproducten krijgen sommige mensen met latexallergie ook een allergische reactie van het eten van bepaalde voedingsmiddelen. Dit lijkt vreemd, maar deze reactie kan optreden doordat verschillende allergenen uit plantaardige voedingsmiddelen overeenkomsten hebben met latexallergenen. Hierdoor kan een ‘kruisreactie’ optreden. Bij een kruisreactie richten de specifieke latexantistoffen zich tegen die eiwitten uit plantaardige voedingsmiddelen die overeenkomsten met de eiwitstructuur van latexallergenen. Als gevolg van deze vergissing kan een allergische reactie ontstaan na het eten van bepaalde plantaardige voedingsmiddelen.
Naar kruisreacties tussen latex en voedingsmiddelen wordt de laatste jaren steeds meer onderzoek verricht. Uit deze onderzoeken komt met name de kruisreactie tussen latex en banaan, avocado en kastanjes naar voren. In de meest recente publicaties worden ook andere voedingsmiddelen genoemd die mogelijk kruisreacties met latex kunnen uitlokken. Reden hiervoor is dat een allergie voor een of meerdere van deze groenten en fruitsoorten namelijk regelmatig voorkomt bij patiënten met een latexallergie. Genoemd worden onder meer: exotisch fruit (zoals papaja, mango, ananas, passievrucht), kiwi, perzik, boekweit en paprika.
De symptomen na het eten van een plantaardig voedingsmiddel waarvoor overgevoeligheid bestaat door een kruisreactie met latex, verschillen van persoon tot persoon. De klachten kunnen zich beperken tot de mond en keel, waarbij jeuk en oedeem (vochtophoping onder de huid) de meest bekende klachten zijn. Dit wordt ook wel het ‘Oral Allergy Syndrome (OAS)’ genoemd. De klachten kunnen ook op andere plaatsen in het lichaam optreden, bijvoorbeeld maagdarmklachten, benauwdheid of huiduitslag. Soms kan de reactie heel hevig zijn en treedt een anafylactische shock op. Ook is bekend dat het schillen van groente of fruitsoorten die in verband worden gebracht met latexallergie, klachten kan veroorzaken door contact met de huid.
Een andere kruisreactie met latex is met de sierplant Ficus benjamina.
Deze sierplant staat in veel huiskamers en openbare ruimten en kan klachten veroorzaken bij personen met latexallergie. Het bijzondere aan deze kruisreactie is dat de stoffen van de ficus die de allergische reactie uitlokken (allergenen) onder meer via de lucht worden verspreid. Ook kan een allergische reactie optreden bij het aanraken van de plant. Door artsen wordt daarom aan sommige patiënten met latexallergie aangeraden ficusplanten uit huis te verwijderen in het geval van latexallergie bij een van de huisgenoten.
De vijgenboom behoort tot de plantkundige familie van de Ficus (ficus caica). Hierdoor kan bij latexallergie, in combinatie met allergie voor de ficus, tevens sprake zijn van een voedselallergie voor vijgen.
Voor al deze voedingsmiddelen geldt dat aanvullend onderzoek nodig is voordat bij u een allergie voor een of meer van deze voedingsmiddelen bevestigd kan worden. Dit onderzoek kan bestaan uit huid- en/of bloedtesten in combinatie met een eliminatie – provocatiedieet. Het uitvoeren van een eliminatie – provocatiedieet is noodzakelijk om met zekerheid vast te kunnen stellen of daadwerkelijk sprake is bepaalde voedselallergie bij latexallergie. Meer informatie over de onderzoekmethoden die gebruikt kunnen worden bij voedselovergevoeligheid kunt u aanvragen bij het Voedingscentrum. Informatie hierover vindt u in bijgevoegde folder over de uitgaven van het Voedingscentrum.
Latexallergie wordt verder uitgebreid beschreven op de website van onze adviseur dokter A. Jansen Internist-Allergoloog van de Allergologen Maatschap Arnhem. Zowel voor patiënten als voor professionele werkers in de allergie gezondheidszorg vindt u daar onontbeerlijke informatie.
Hieronder vindt u het begin van de pagina. Als u op onderstaande tekst klikt wordt een nieuw venster geopend met de website van Allergologie Maatschap Arnhem.
De volgende informatie staat ook op Latexallergie:
SAMENVATTING
Sinds de eerste meldingen van allergische reacties op latexbevattende producten is de incidentie van latexallergie snel toegenomen. De grootste problemen komen voor in de gezondheidszorg.
Tot de risicogroep behoren zowel de beroepsgroepen die veel latexhandschoenen dragen als patiënten die via hun operaties veel in aanraking komen met latexbevattende producten.
Bij de laatste groep bestaat na sensibilisatie voor latex zelfs risico op perioperatieve anafylaxis.
Vermijden van het allergeen is de meest voor de hand liggende, maar geen gemakkelijke oplossing. Er worden verschillende producten ontwikkeld die minder of geen latex bevatten. Ook bestaat de mogelijkheid om bij risico op anafylaxis te opereren in een ‘latexvrije’ operatiekamer (OK). Een dergelijke OK is echter zeer kostbaar en zou voor een aantal centra samen kunnen worden ontwikkeld.
Inleiding
Rubber wordt al meer dan honderd jaar wereldwijd gebruikt in talloze gebruiksvoorwerpen. In de afgelopen vijftien jaar zijn er steeds vaker allergische en zelfs anafylactische reacties tegen natuurrubber beschreven. Dat is niet alleen het gevolg van een beter (h)erkenning; er lijkt ook sprake van een absolute toename van allergische reacties tegen latex. In dit artikel worden de verschillende reactievormen van latexallergie besproken en wordt speciale aandacht besteed aan de risicogroepen. Verder komen de mogelijkheden en beperkingen van de diagnostiek en de preventie aan de orde.
Epidemiologische gegevens
De eerste meldingen over latexallergie verschenen in Europa (1979). Later verschenen er ook berichten over latexallergie in Noord-Amerika (1989)(Turjanmaa et al 1996). De snelle toename van meldingen van allergische reacties tegen latex bij de Food and Drug Administration (FDA) in de VS leidde al in 1992 tot een internationale conferentie over dit onderwerp. Daar werd een overzicht gegeven van de meldingen die via producenten bij de FDA waren binnengekomen. Van de 1133 verdachte reacties die de FDA op dit gebeid van januari 1988 tot en met september 1992 had ontvangen, konden er 1022 daadwerkelijk in relatie worden gebracht met latexproducten: 422 met bariumklysma’s (waarvan 15 fataal), 408 met onderzoekshandschoenen, 77 met operatiehandschoenen, 53 met condooms, 32 met plakband en 30 met intraveneuze katheters (Levy 1993). Dit was waarschijnlijk nog maar het topje van de ijsberg, aangezien men aanneemt dat slechts 1 % van de incidenten in de VS bij de FDA werd gemeld.
Tijdens de conferentie werd ook melding gemaakt van een studie in 64 Noord-Amerikaanse kinderziekenhuizen. Over de periode 1990-1992 werden er 32 gevallen gerapporteerd van anafylactische reacties door latexcontact tijdens algehele anesthesie bij kinderen met spina bifida.
In veertien Europese studies is het voorkomen van specifieke IgE-antistoffen tegen latex via huid- en/of bloedtesten onderzocht bij werknemers in de gezondheidszorg die veel op de OK werkten (OK-verpleegkundigen en artsen zoals chirurgen, anesthesisten, gynaecologen, urologen, enz.). Bij een meta-analyse bleek dat 9,9 % van de onderzochte artsen en 8,2 % van de OK-verpleegkundigen gesensibiliseerd waren (Turjanmaa et al. 1996).
Waardoor deze toename?
De oorzaken van de toename van latexallergie in de afgelopen vijftien jaar zijn niet geheel duidelijk. Een van de mogelijke verklaringen is de zogenaamde preventieparadox. Ter bescherming tegen infectieuze aandoeningen als aids en hepatitis is met meer handschoenen gaan gebruiken. Evenredig aan deze toename zijn er ook meer allergische klachten in relatie tot deze producten ontstaan. Volgens een andere hypothese heeft de toename te maken met veranderingen in de kwaliteit van latexhandschoenen en condooms t.o.v. het pre-aids-tijdperk. Door de grotere behoefte is de industriële productie versneld en worden er minder bewerkingsstappen uitgevoerd. Daardoor blijft er meer eiwit achter in de latex (intermezzo 1). Juist deze eiwitten zijn de allergene componenten in de latexproducten
Lees verder de informatie geschreven door drs. A.H.P. Jansen, allergoloog van de Allergologen Maatschap Arnhem
Voedselallergie
INTRODUCTIE
Een door vrienden zorgvuldig bereide maaltijd, een goede sfeer en prettig gezelschap. Voor de meeste mensen een heerlijke afsluiting van een dag vol noeste arbeid. Maar voor sommigen is een zorgvuldig bereide maaltijd niet voldoende. Sommigen worden ziek van normaal voedsel. Voedsel dat door iedereen gegeten kan worden.
Het is van belang om goed vast te stellen wat er onder voedselallergie wordt verstaan. Er zijn verschillende termen in omloop, maar niet iedereen verstaat daar hetzelfde onder. Om daar duidelijkheid in te scheppen heeft de Europese beroepsvereniging voor Allergie en Klinische Immunologie (European Academy of Allergy and Clinical Immunology (EAACI)) een indeling gemaakt gebaseerd op het onderliggende mechanisme.
Hiermee ontstaat een onderscheid tussen ongewenste reacties op voeding waarbij het immuunsysteem een rol speelt (voedselallergie) en die waarbij dat niet het geval is (Niet IgE gemedieerde voedselallergie).
Een voorbeeld van voedselintolerantie, (de nieuwe term hiervoor is “niet IgE gemedieerde voedselallergie”) overigens een zeer heterogene groep wat betreft het onderliggende mechanisme, is het ‘Chinese restaurant syndroom’ , dat gerelateerd is aan verhoogde gevoeligheid voor glutaminaten (E620-E625). Ook lactose-intolerantie, veroorzaakt door (soms tijdelijke) deficiëntie van het enzym lactase, valt hieronder.
Over voedselallergie wordt gesproken wanneer de reactie IgE-gemedieerd is en in het geval van Coeliakie waarbij IgA en IgG een rol spelen.
Voedselallergie komt voor bij tot ongeveer 3% van de volwassenen en tot 6 – 8% van de kinderen in Europa voor.
Recentelijk wordt aangenomen, ondanks dat het in Nederland nog niet goed geregistreerd wordt geschat dat ongeveer 20-25% van de bevolking allergisch is. gemiddeld is ongeveer 2-4% van de bevolking voedselallergisch en 1-2% kan anafylactisch reageren, d.w.z. dat ongeveer 1-2% van de Nederlandse voedselallergische bevolking kans heeft op een anafylactische reactie door het eten van voedsel.
Voor voedselallergie geldt dit ook, dus van de tussen de 400.000 – 700.000 personen met voedselallergie heeft tussen de 4000 – 15.000 personen kans op een anafylactische reactie.
WANNEER KAN ER EEN VOEDSELALLERGISCHE REACTIE OPTREDEN EN WANNEER EEN VOEDSEL GEÏNDUCEERDE ANAFYLACTISCHE REACTIE OPTREDEN?
VOEDSELALLERGISCHE REACTIE:
Een voedselallergische reactie kan optreden wanneer het voedsel waar je allergisch voor bent in het lichaam is gekomen, dit gebeurt voornamelijk door het eten van het betreffende voedsel, in enkele gevallen kan afhankelijk van het soort voedsel er ook een reactie optreden door het inademen van de dampen van het voedsel.
Voor alle duidelijkheid dit soort allergische reacties door inademing is op basis van praktijk gegevens eigenlijk altijd mild tot matig en er zijn geen anafylactische reacties (anafylaxie) opgetreden.
VOEDSEL GEÏNDUCEEERDE ANAFYLACTISCHE REACTIES
Een Anafylaxie (anafylactische reactie) kan alleen optreden wanneer het voedsel waar je allergisch voor bent IN het lichaam is gekomen. Er is geen klinisch bewijs dat inhalatie van voedsel een ernstige allergische reactie (anafylaxie) uitlokt.
SYMPTOMEN VOEDSELALLERGIE
Een voedselallergie kan zich op verschillende manieren uiten, namelijk in klachten van de huid, van het maag-darmkanaal, van de luchtwegen en van hart- en bloedvaten. De verschillende symptomen per orgaansysteem staan in onderstaande tabel:
Symptomen die kunnen wijzen op een voedselallergie:
Symptomen huid en slijmvliezen
Symptomen luchtwegen
Symptomen maag-darmkanaal
Symptomen hart en bloedvaten
|
* m.n. bij kleine kinderen <3 jaar
|
Het meest frequent voorkomende en ook specifieke symptoom bij volwassenen is het zgn. orale allergiesyndroom (OAS). Dit kenmerkt zich door jeuk van de lippen en mondholte, soms doortrekkend naar de oren en al of niet gepaard gaande met zwelling.
Dit ziet men vooral bij allergie voor eiwitarme producten als fruit en groenten. Vaak hebben patiënten alleen last van vers fruit en groenten, aangezien het allergeen hitte-labiel is en bij bewerking denatureert (uiteen valt). Ook bij allergie voor eiwitrijke producten, zoals pinda, noten, kippenei, koemelk, vis en schaaldieren, kan OAS voorkomen, vaak als eerste (waarschuwing)- symptoom. Echter, ook meer ernstige reacties, zoals shock, kunnen optreden.
Eczeem is eigenlijk alleen op de zuigelingenleeftijd in sommige gevallen gerelateerd aan voedselallergie. Het gaat dan meestal om een allergie voor koemelk of kippenei. Over het algemeen is deze allergie voorbijgaand in 4 jaar. Regelmatig intestinale verschijnselen (buikkrampen en buikpijn) en astma.
Ook andere symptomen zoals genoemd in bovenstaande tabel kunnen bij (jonge) kinderen voorkomen.
NB. Koemelk- en kippeneiallergie op volwassen leeftijd kan een erfenis zijn van de kinderleeftijd, maar ook nieuw ontstaan.
Meer over Voedselallergie, de impact, onderzoeken en therapieën vindt u via het volgende menu:
(het menu hieronder wordt z.s.m. ingevuld)
- Immunologische aspecten van voedselallergie
- De diagnose van voedselallergie
- Na de diagnose.. wat nu?
- De begeleiding bij een voedselallergie
- Het leven met een voedselallergie
- De mentale impact
- De maatschappelijke impact
- Research en Therapieën
Naar aanleiding van het stijgende aantal contacten met patiënten die allergisch reageren op medicijnen of aanverwante stoffen willen we in deze uitgave aandacht besteden aan medicijnallergie.
We trachten hier licht te werpen op:
- wat een medicijn is;
- het verschil tussen schadelijke onbedoelde reacties (bijwerkingen) en schadelijke allergische reactie op medicijnen;
- Wat een bijwerking is;
- welke de oorzaken er voor een allergische reactie op medicijnen zijn;
- hoe de diagnose gaat;
- hoe de behandeling is en
- welke preventieve maatregelen genomen kunnen worden.
In de definitie van de WHO is een bijwerking “iedere schadelijke, niet bedoelde werking van een geneesmiddel dat in de gebruikelijke dosering is toegediend voor de preventie, diagnose of behandeling van een ziekte of aandoening”.
Bij het optreden van een bijwerking speelt niet alleen de farmacologische werking van het geneesmiddel een rol, maar ook de zogenaamde patiëntgebonden factoren. Een bijwerking is pas een bijwerking als het voor de patiënt een onbedoeld en ongunstig effect is. Zo zijn bijwerkingen van sommige middelen na verloop van tijd een nieuwe indicatie geworden, een voorbeeld hiervan is stollingsremming door acetylsalicylzuur.
Om in grote lijnen een onderscheid te maken in de verschillende typen bijwerkingen kan de A / B indeling worden gebruikt (zie hierboven). Vaak blijkt echter dat de eigenschappen van het geneesmiddel en de eigenschappen van de patiënt beide een grote rol spelen.
Een voorbeeld van een farmacologisch verklaarbare bijwerking zijn hartkloppingen bij beta-sympaticomimetica.
Patiëntgebonden factoren zijn onder andere het (erfelijk bepaalde) vermogen om een geneesmiddel goed of minder goed te kunnen metaboliseren (zie kader), onderliggende infectieziekten en de nierfunctie.
In het onderstaande overzicht staan de belangrijkste kenmerken van de verschillende typen bijwerkingen:
Type-A-bijwerkingen, ofwel geneesmiddel gerelateerd
Deze hebben de volgende kenmerken:
- Bijwerking is herleidbaar tot het farmacologische effect van het geneesmiddel
- Bijwerking is dosisafhankelijk
- Bijwerking is in experimenteel onderzoek reproduceerbaar
- Incidentie is relatief hoog (>1%)
- Bijwerking wordt meestal al gezien in preregistratie studies
- Tijdsrelatie is suggestief
Een voorbeeld van een type-A-bijwerking is bloedingen bij acetylsalicylzuur.
Type-B-bijwerkingen, ofwel patiënt gebonden
Deze hebben de volgende kenmerken:
- Bijwerking is ernstig
- Bijwerking is niet herleidbaar tot farmacologisch effect van het geneesmiddel
- Bijwerking is daarom niet dosisafhankelijk
- Bijwerking is meestal niet reproduceerbaar bij andere patiënten
- Incidentie (en achtergrondfrequentie) is relatief laag
- Bijwerking wordt meestal pas ontdekt in post marketing surveillance
- Tijdsrelatie en mechanisme is onzeker
Een voorbeeld van een type-B-bijwerking is het Stevens Johnson Syndroom.(zie uitleg verder op in de tekst)
Toezicht op medicijnen.
Voordat geneesmiddelen op de markt komen, worden de werkzaamheid en de schadelijkheid uitgebreid onderzocht. Het aantal patiënten dat bij deze studies is betrokken is, bedraagt meestal niet meer dan enkele duizenden. Daar staat tegenover dat een geneesmiddel dat wereldwijd op de markt wordt gebracht in de loop der jaren door tientallen miljoenen patiënten zal worden gebruikt. Zeldzame, patiëntgerelateerde bijwerkingen komen dus pas na het op de markt brengen aan het licht. Het bewaken en analyseren van deze nog onbekende bijwerkingen wordt internationaal farmacovigilantie genoemd. Hierbij wordt aan artsen en apothekers de mogelijkheid geboden om hun vermoedens van een bijwerking te melden op één centraal punt. In Nederland is dat Lareb. Op deze manier is het mogelijk om in korte tijd nieuwe, potentieel gevaarlijke bijwerkingen op te sporen en te bewaken. Vervolgens kan gericht farmaco-epidemiologisch vervolgonderzoek plaatsvinden om bijvoorbeeld incidentiecijfers vast te stellen.
Ook vaccins zijn geneesmiddelen
Vaccins worden algemeen gerekend tot de meest kosteneffectieve gezondheidszorginterventies. Naast het belang van individuele bescherming kan immuniteit door vaccinaties ook een meer algemeen of zelfs nationaal volksgezondheidsbelang dienen.
Vaccins zijn geneesmiddelen met een bijzondere plaats binnen de gezondheidszorg:
- Vaccins worden uitsluitend door professionals (artsen of verpleegkundigen) toegediend.
- Vaccins worden meestal aan gezonde personen toegediend.
- Vaccins behoren tot de weinige geneesmiddelen die – ook in het verleden – vrijwel altijd bij kinderen worden getest.
- Vaccinbijwerkingen kunnen afwijken van bijwerkingen van andere geneesmiddelen.
Omdat vaccins voornamelijk aan gezonde personen worden toegediend, merk je niet direct dat je er beter van wordt, zoals wel het geval is bij het verdwijnen van koorts na inname van een antibioticum of van een pijnstiller. In de “kosten – baten” afweging (van de ouders) van de gevaccineerde zijn de “baten” meestal niet of niet direct waarneembaar. Terwijl de “kosten” in de vorm van bijwerkingen vaak al binnen enige uren na toediening optreden.
Ook bijwerkingen van vaccins dienen bij Lareb gemeld te worden!
Lareb heeft de kennis en ervaring in huis om bijwerkingen van deze bijzondere groep geneesmiddelen te beoordelen. Zo werd Lareb aangezocht om op projectbasis de vaccinbijwerkingen van de “Landelijke vaccinatiecampagne hepatitis B risicogroepen” te registreren. Daarnaast is er een wederzijdse uitwisseling van gegevens met het RIVM betreffende ernstige bijwerkingen van vaccins die aan kinderen werden toegediend in het Rijksvaccinatieprogramma.