Allergie gerelateerde aandoeningen
Inhalatieallergie kan verschillende oorzaken hebben.
De meest bekende oorzaken zijn huisstofmijt en pollen. De allergieën die hierbij horen zijn Allergisch Astma en Allergisch Rhinitis.
Hieronder wordt uitgelegd wat Allergisch Astma is, hoe het komt en hoe het behandeld wordt.
Waarom wordt (allergisch) Astma hier besproken?
Het blijkt uit onderzoek dat wanneer je astma hebt en deze niet goed onder controle hebt én je hebt ook voedselallergie met kans op een ernstige allergische reactie (anafylaxie), dan wordt het risico op een zeer ernstige (levensbedreigende) reactie flink vergroot.
Dit komt om dat bij voedselallergie het reactiemechanisme zich meestal uit met klachten in de luchtwegen (dit in tegenstelling tot een allergische reactie door medicijnen of insectengif, dat zich meestal uit door reacties van het hart-vaatsysteem).
Omdat astma een luchtwegaandoening is en wanneer deze niet goed met medicatie is beheerst, kan en zal er meestal, bij voedselallergische reactie de astma ook gaan reageren.
De luchtwegen worden dan extra geprikkeld en zullen sterker reageren, waardoor de ademhalingsproblemen groten kunnen worden en moeilijker te behandelen zullen zijn. Aangetoond is dat juist deze combinatie de oorzaak is dat er patiënten na een voedselallergische reactie overleden zijn.
Astma
Veel informatie over astma is te vinden op de website van het Astmafonds.
Astma is een chronische aandoening van de luchtwegen. Van tijd tot tijd, bij prikkelende stoffen of stoffen waarvoor de patiënt allergisch is, bij een verkoudheid of na een zware inspanning kan een astma-aanval optreden. Deze wordt gekenmerkt door ontsteking en vernauwing van de luchtwegen, waardoor ze prikkelbaarder worden, een vergrote productie van slijm, benauwdheid, hoesten, piepende ademhaling en kortademigheid. De ernst van de klachten kan per patiënt verschillen, variërend van licht tot levensbedreigend. Wanneer we over levensbedreigend praten is het zo dat de patiënt weinig tot geen lucht meer kan krijgen.
Oorzaken
Astma kan verschillende oorzaken hebben, en bij 70-80% van de mensen met astma wordt dit veroorzaakt door een stof waar ze allergisch voor zijn. Bij 20 – 30 % is er geen allergische oorzaak aan te wijzen en spreekt met van “intrinsiek astma”.
Klachten ontstaan als mensen prikkelende stoffen inademen. Deze stoffen lokken bij hen benauwdheid, hoesten of een piepende ademhaling uit.
Voorbeelden van deze stoffen zijn:
-
het inhaleren (inademen) van allergenen, zoals: de uitwerpselen en vervellingshuidjes van huisstofmijt
-
pollen
-
stuifmeel
-
huidschilfers van huisdieren
-
schimmels en sporen daarvan
-
koude lucht
-
overschreden ozondrempel
Andere zaken die klachten kunnen veroorzaken:
-
lichamelijke inspanning
-
infectie van de luchtwegen
-
sommige medicijnen, waaronder aspirine
-
voedselallergie (versterkt de klachten)
Sommige astmapatiënten zijn, vooral bij adequate behandeling, langdurig nagenoeg klachtenvrij. Een astma-aanval kan echter vrij onverwacht optreden.
Bronnen:
MASTOCYTOSE INFORMATIE VOOR MEDICI Deze informatie is beschikbaar gesteld door het Universitair Medisch Centrum Utrecht. Met dank aan: Mw. drs. J.M. Oldhoff; Mw. dr. S.G.M.A. Pasmans, dermatoloog; dr. R. Fijnheer, hematoloog © okt. 2002 UMCU. Urticaria Pigmentosa De meest voorkomende vorm van Mastocytose Urticaria pigmentosa (UP) is de meest voorkomende vorm van mastocytose. Andere cutane vormen kunnen zijn: teleangieëctasia macularis eruptiva perstans, solitair mastocytoom (komt met name voor bij kinderen) en diffuse cutane mastocytose (zeer zeldzaam). Mocht uw patiënt één van deze vormen hebben dan is deze informatie ook van toepassing. Klik hier voor de artsenfolder voor uw huisarts!! (541 Kb) Mastocytose Mastocytose is een ziekte die wordt gekenmerkt door een pathologische stijging van mestcellen in verschillende weefsels (huid, milt, lever, maag-darmkanaal en beenmerg). De symptomen variëren afhankelijk van de betrokken organen. Geschat wordt dat er per jaar 100 nieuwe patiënten met mastocytose worden gediagnosticeerd in Nederland. Mastocytose kan zich op verscheidene manieren uiten. De meest gangbare classificatie is die van Metcalfe1) , zie tabel 1. Hierop is recent weer een aanpassing geweest. 2) Mastocytose is geen erfelijke ziekte. Er zijn echter wel een aantal familiaire gevallen beschreven. Deze gevallen vormen waarschijnlijk een subgroep binnen de mastocytose. Urticaria pigmentosa Urticaria pigmentosa is voor het eerst beschreven door Nettleship en Tay in 1869. 3) UP wordt gekarakteriseerd door min of meer symmetrisch voorkomende kleine roodbruine maculae of papulae die meestal opzwellen na wrijving. Dit wordt het teken van Darier genoemd. 4) UP is de meest voorkomende vorm van mastocytose. UP komt evenveel bij mannen als bij vrouwen voor. Er wordt een onderscheidt gemaakt in een infantiele vorm (leeftijd onder de puberteit) en een volwassen vorm (leeftijd boven de puberteit). 65% van de UP-gevallen komt voor bij jonge kinderen en gaat gepaard met een goede prognose met regressie van de laesies bij ongeveer 80 procent van de kinderen bij het bereiken van de puberteit. 5) Wanneer UP op oudere leeftijd ontstaat kan er gehele remissie optreden 6), echter dit is minder waarschijnlijk. In de meeste gevallen treedt stabilisering of uitbreiding van de mastocytose op. De ziekte kan echter systemisch worden. De kans hierop is onduidelijk. In verschillende onderzoeken varieert de kans hierop van 10 tot 70 procent voor patiënten met UP 7). De oorzaak van de verschillende percentages hangt samen met de moeite die wordt gedaan om systematisatie aan te tonen. 8) Als Als systematisatie wordt aangetoond gaat het meestal om indolente systemische mastocytose (categorie II, tabel 1). Dit heeft voor de patiënt weinig gevolgen aangezien de behandeling symptomatisch blijft. Echter in deze categorie zijn de symptomen wel zeer divers. Variërend van milde klachten (grootste groep) tot invaliderende klachten die niet met de gangbare symptomatische therapie te behandelen zijn. Van belang is het om in de groep UP-patiënten diegenen op te sporen die vallen in categorie III-V (tabel 1). Dit is het meest cruciale punt voor een patiënt met UP. Etiologie Mestcellen ontwikkelen zich van de pluripotente proggenitorcellen (CD34+) in het beenmerg en bestaan uit twee fenotypen, gebaseerd op de aanwezigheid van de protaesen trypsine en chymotrypsine. De meerderheid van de mestcellen in de huis bevatten beide protaesen. 11) Voor een normale ontwikkeling van de mestcel is een interactie nodig tussen het cytokine stamcelfactor (SCF) en de c-kit receptor. Vanuit het beenmerg migreren mestcellen door het bloed en de lymfe naar de weefsels om daar verder uit te rijpen tot gegranuleerde cellen. SCF stimuleert tevens de proliferatie van menanocyten en de synthese van melanine. Dit veroorzaakt de typische hyperpigmentatie van de UP-laesies. De oorzaak van proliferatie van mestcellen bij mastocytose is nog onbekend. Er wordt hiernaar veel onderzoek gedaan. De belangrijkste hypothese van (mede)oorzaak van mastocytose is een mutatie in het c-kit proto oncogen. dit gen codeert voor de c-kit receptor, welke tot expressie komt op hematopoïetische stamcellen, mestcellen, melanocyten en kiemcel lijnen. SCF is de ligand voor de c-kit receptor en is essentieel voor de proliferatie en de differentiatie van mestcellen vanuit het beenmerg. Onderzoek heeft bij patienten met mastocytose mutaties in het c-kit proto oncogen aan getoond. 9) De meest voorkomende is de Asp816 ->Val mutatie. Deze mutaties worden gevonden in perifere mononucleaire bloedcellen, milt of huidlaesies van patienten met mastocytose. In onderzoek met mestcel leukemie lijnen is gebleken dat deze mutatie leidt tot een SCF- onafhankelijke activering van de c-kit receptor. Dit leidt tot mestcel proliferatie. 10) Mastocytose is een heterogene ziekte, hetgeen blijkt uit de diverse presentaties. (tabel 1) De c-kit proto oncogen mutatie zal een rol spelen, maar kan op dit moment niet de verschillende presentatievormen verklaren. Symptomen De oorzaak van symptomen bij mastocytose is goed bekend. Ze zijn het resultaat van het vrijkomen van teveel mestcel mediatoren. Beleangrijkste mediators zijn: histamine, heparine, proteases (tryptase, chymotryptase) prostaglandine D2. leukotriene C4, TNFa, LI3 en LI4. De biologische effecten van histamine zijn het resultaat van activering van H1- of H2- cel oppervlakte receptoren. Activering van de H1- receptor zorgt voor contractie van bronchiën en de gladde spiercellen van de tractus digestives. Activering van de H2- receptor zorgt voor een verhoogde maagzuur secretie door parietale cellen. Histamine zelf vergroot de vasculaire permeabiliteit. 12) Dit verklaart het zwellen van de UP-laesies na krabben of wrijven hierover: het teken van Darier. Naast de huidafwijkingen treedt er bij UP vaak jeuk op. Daarnaast kunnen door massale degranulatie van mestcellen in de huid of door betrokkenheid van meerdere organen ook andere symptomen bij UP voorkomen. Deze symptomen kunnen zijn: maagdarmklachten, (buikpijn, misselijkheid, braken, diarree, maagpijn en refluxklachten), flushing (bij aanwezigheid van dit symptoom dient differentiaal diagnostisch gedacht te worden aan het carcinoidsyndroom en feochromocytoom), botpijn, gewrichtspijn, hoofdpijn, dyspnoe, moeheid, duizeligheid, syncope, palpitaties en tintelingen. Triggers Symptomen komen vaak in aanvallen voor. De oorzaak hiervan is dat mestcellen massaal kunnen degranuleren door bepaalde triggers. Bekende triggers zijn: fysieke inspanning, geestelijke inspanning, stress, temperatuurverschil, voedsel dat rijk is aan biogene aminen (vis, oude kaas, alcohol) en bepaalde medicijnen. Gezien de kans op een ernstige reactie op bepaalde medicijnen moet de arts u een medicijnenpaspoort geven. Hierin wordt vermeld voorzichtig te zijn met de volgende medicijnen: medicijnen waar de betreffende patiënt in het verleden overgevoelig is voor gebleken, spierverslappers, opiaten, polymixinen, röntgencontrastvloeistof en NSAID’s zoals aspirine. 13) Diagnostiek De diagnostiek UP wordt gesuggereerd door de aanwezigheid van langer bestaande roodbruine maculae met name voorkomend op de romp die soms jeuken en zwellen bij krabben. Wanneer er bij het lichamelijk onderzoek een positief teken van Darier wordt gevonden is de diagnose UP zeer waarschijnlijk. Verdere bevestiging kan worden verkregen door bepaling van metabolieten van vrijgekomen histamine (MH, MIAA) in de urine. Tevens kan er tryptase (normaalwaarde